Twee huurders huren bij afzonderlijke huurovereenkomsten kamers van de verhuurder. De huurders zeggen de huur op en leveren de kamers op een juiste wijze en zonder schade op. De verhuurder weigert de door de huurders betaalde waarborgsom van € 2.500 aan de huurders terug te betalen. De kantonrechter wijst de vordering van de huurders tot terugbetaling van de waarborgsom toe, omdat volgens de kantonrechter niet is gebleken van een afspraak tussen de verhuurder en de huurders dat de waarborgsom niet behoefde te worden terugbetaald.
De feiten
Tussen de huurders en de verhuurder bestonden met ingang van 1 november 2021 twee afzonderlijke huurovereenkomsten van kamerverhuur. Bij aanvang van de huur is door de ene huurder € 1.140 en door de andere huurder € 1.360, in totaal € 2.500, aan waarborgsom betaald. De huurders zeggen op 21 juli 2022 de huur per whatsapp op per 1 september 2022. De huurders vertrekken noodgedwongen eerder omdat de verhuurder al nieuwe huurders had gevonden per 22 juli 2022. De huurders en de verhuurder spreken af dat omdat de huurders de kamers al voor 1 augustus 2022 hebben verlaten, de huur over de maand augustus 2022 door de verhuurder aan de huurders wordt terugbetaald. De verhuurder stort de huur over de maand augustus ook daadwerkelijk terug aan de huurders. De huurders hebben de kamers feitelijk op 31 juli 2022 verlaten en zonder schade opgeleverd. De verhuurder betaalt de betaalde waarborgsom niet aan de huurders terug.
De huurders vorderen dat de verhuurder wordt veroordeeld de waarborgsom ad. € 2.500 aan de huurders terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.
Juridisch kader
Onderbouwing vordering
De huurders stellen dat de verhuurder de waarborgsom ten onrechte niet terugbetaalt. De verhuurder betwist de vorderingen. Volgens de verhuurder heeft zij aan de huurders te kennen gegeven dat in het geval de verhuurder de huur over de maand augustus 2022 zou terugbetalen, de verhuurder de waarborgsom niet zou terugbetalen. De huurders betwisten dat zij hiermee hebben ingestemd.
Oordeel kantonrechter
Afspraken
De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat de kamers op een juiste wijze en zonder schade zijn opgeleverd. De kantonrechter geeft aan dat de verhuurder zich beroept op een afspraak die zij met de huurders heeft gemaakt. Omdat de verhuurder zich beroept op de gevolgen van deze stelling, ligt de bewijslast bij de verhuurder, aldus de kantonrechter. De kantonrechter is van oordeel dat de verhuurder de gemaakte afspraak onvoldoende heeft onderbouwd. Dat de huurders met ‘ok’ hebben gereageerd op het whatsappbericht van de verhuurder dat de verhuurder de waarborgsom niet zou terugbetalen, is onvoldoende om te kunnen aannemen dat de huurders akkoord zijn gegaan dat zij de waarborgsom niet terugbetaald zouden krijgen.
Het bewijsaanbod van de verhuurder om een getuige te laten horen wordt door de kantonrechter gepasseerd. Volgens de huurders was deze getuige er niet bij toen mondeling over de casus is gesproken. De verhuurder heeft verder niet onderbouwd hoe een en ander is gegaan en in hoeverre de verklaring van de getuige relevant zou kunnen zijn.
De kantonrechter concludeert dat de huurders terecht aanspraak maken op terugbetaling van de waarborgsom ad. € 2.500 en wijst het gevorderde bedrag toe, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2946
Dit bericht is geschreven door Irwin Dankoor voor het huurrecht tijdschrift ‘Opmaat huurrecht +’ van Sdu en daar eerder gepubliceerd op 15 mei 2023.