Door het aftappen van stroom ten behoeve van een hennepkwekerij is een zeer brandgevaarlijke situatie in een bedrijfspand ontstaan, waardoor er ook daadwerkelijk brand is ontstaan in het bedrijfspand. De huurder is aansprakelijk voor de schade, meer dan een ton, die de verhuurder hierdoor lijdt.
De feiten
De verhuurder is eigenaar van een bedrijfspand. De huurder huurt het bedrijfspand sinds 1 november 2008. In de nacht van 12 op 13 augustus 2018 vindt er een grote brand plaats in het bedrijfspand waardoor het bedrijfspand aanzienlijke schade oploopt. In opdracht van de verzekeraar van de verhuurder stelt een expertisebureau een brandtechnisch onderzoek in. In het onderzoekrapport van 22 oktober 2018 is onder meer opgenomen dat zeer waarschijnlijk de oorzaak van de brand is gelegen in een elektronisch mankement in de elektrische installatie ten behoeve van een hennepkwekerij die op de zolder is aangetroffen. De verzekeraar van de verhuurder weigert daarop uitkering, omdat de schade door illegale activiteiten (hennep kweken) is veroorzaakt. De verhuurder stelt (vervolgens) de huurder aansprakelijk voor de schade aan het bedrijfspand.
Procedure kantonrechter
De kantonrechter heeft, na een bewijsopdracht, voor recht verklaard dat de huurder op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen, uit hoofde van de huurovereenkomst aansprakelijk is voor de door de verhuurder als gevolg daarvan geleden schade. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 103.542,67 aan schade, te vermeerderen met rente en kosten.
Hoger beroep
De huurder kan zich niet verenigen met het oordeel van de kantonrechter en stelt hoger beroep in. In hoger beroep bestrijdt de huurder op zich niet de hoogte van het schadebedrag. Wel bestrijdt de huurder dat hij wanprestatie heeft gepleegd. Volgens de huurder was er namelijk geen hennepkwekerij in werking en was er ook geen stroom illegaal afgetapt zodat de brand daardoor niet veroorzaakt kan zijn.
Oordeel gerechtshof
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat het onderzoeksrapport voldoende steun biedt voor de conclusies dat er buiten de elektriciteitsmeter om stroom is afgetapt met een kabel die naar de zolder van het bedrijfspand liep en daar was aangesloten op een elektrische installatie ten behoeve van een hennepkwekerij. En voorts dat de oorzaak van de brand is gelegen in een elektronisch mankement in dan wel warmteoverdracht door die installatie. De kritiek die de huurder op het rapport heeft, is voor het hof onvoldoende om te twijfelen aan de conclusies van het rapport. Het rapport sluit andere oorzaken van de brand uit en de huurder heeft ook geen alternatieve oorzaak aangedragen. Het hof betrekt in zijn oordeel ook dat de verhuurder in hoger beroep aanvullend bewijs in de vorm van processen-verbaal van de politie en de strafrechtelijke veroordeling van de huurder heeft overgelegd. Uit die stukken blijkt dat er een werkende hennepkwekerij op de zolder van het bedrijfspand heeft gezeten, dat de huurder de zolder aan derden ter beschikking heeft gesteld en wist dat zijn neef daar hennep gerelateerde spullen had neergelegd. Volgens het hof levert de strafrechtelijke veroordeling van de huurder met betrekking tot de medeplichtigheid van de huurder aan de hennepteelt, dwingend bewijs op in de zin van art. 161 Rv.
Met de kantonrechter oordeelt het hof daarom dat de huurder aansprakelijk is voor de schade van de verhuurder (€ 103.542,67, te vermeerderen met rente en kosten) op grond van art. 6:74 BW in verbinding met artikel 11 van de algemene bepalingen die deel uitmaken van de huurovereenkomst, dan wel – indien niet huurder zelf maar derden de hennepkwekerij hebben aangelegd – art. 7:219 BW.
De conclusie is dan ook dat het hoger beroep niet slaagt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:860
Dit bericht is geschreven door Irwin Dankoor voor het huurrecht tijdschrift ‘Opmaat huurrecht +’ van Sdu en daar eerder gepubliceerd op 13 februari 2023.