Een eerdere huurovereenkomst tussen de verhuurder en de huurder is wegens huurachterstanden ontbonden. Partijen sluiten nadien een laatste kans-huurovereenkomst. Opnieuw laat de huurder huurachterstanden ontstaan. Volgens de kantonrechter is er sprake van een ernstige tekortkoming. De kantonrechter ontbindt de laatste kans-huurovereenkomst en veroordeelt de huurder de woning te ontruimen. Ook de gevorderde huurachterstand te vermeerderen met rente en kosten wordt toegewezen.

De feiten

In een eerder vonnis van 6 oktober 2021 heeft de kantonrechter te Breda de huurovereenkomst tussen de huurder en verhuurder ontbonden en de huurder veroordeeld de op dat moment bestaande huurachterstand te voldoen. Nadien hebben partijen afspraken gemaakt in het kader van een laatste kans en is een tijdelijke huurovereenkomst gesloten met ingang van 18 februari 2022 tot 17 februari 2024.

Verhuurder vordert in deze procedure ontbinding van de bestaande huurovereenkomst, ontruiming van de woning en veroordeling van de huurder tot betaling van € 1.498,59 + € 2.232,07 = € 3.730,66 aan achterstallige huur en aan afrekening servicekosten, gebruiksvergoeding/schadevergoeding, te vermeerderen met rente en kosten.

Juridisch kader

Onderbouwing vordering

Verhuurder legt aan haar vorderingen ten grondslag dat sprake is van een ernstige tekortkoming aan de zijde van de huurder nu hij de maandelijkse huurbedragen onbetaald laat.

De huurder concludeert tot afwijzing van de vorderingen, onder meer door aan te geven dat hij zich gedwongen voelde de laatste kans-huurovereenkomst te ondertekenen.

Oordeel kantonrechter

Huurbetaling

De kantonrechter overweegt dat het feit dat de huurder wegens omstandigheden het gevoel heeft gehad dat hij geen andere keuze had dan de nieuwe tijdelijke huurovereenkomst te ondertekenen, niet betekent dat sprake was van oneigenlijke dwang. De verweren van de huurder brengen niet met zich mee dat de huurovereenkomst nietig is en dat hij geen huur behoeft te betalen. De huurder woont er immers wel. Omdat de huurder de gestelde huurachterstand niet betwist, oordeelt de kantonrechter dat de gevorderde huurachterstand en afrekening servicekosten van € 3.730,66 toewijsbaar is.

Ontbinding gerechtvaardigd

De kantonrechter overweegt vervolgens dat ingevolge art. 6:265 BW iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid geeft om een overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter constateert dat bij dagvaarding er al sprake was van een huurachterstand van meer dan drie maanden en dat deze gedurende deze procedure is opgelopen naar een huurachterstand van thans meer dan zeven maanden. Dit levert een ernstige tekortkoming op en de gevorderde ontbinding en ontruiming met nevenvorderingen is daarom gerechtvaardigd. De vorderingen van de verhuurder worden daarom toegewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:34443

Dit bericht is geschreven door Irwin Dankoor voor het huurrecht tijdschrift ‘Opmaat huurrecht +’ van Sdu en daar eerder gepubliceerd op 16 juni 2023.